Donderdag 3 mei 2012 – “Een dagje cultuur in plaats van stof snuiven.”

Na enkele dagen buffelen is een dag voor ons zelf niet slecht. Even de batterij opladen!

Om 6 uur zou de bus vertrekken naar de havenplaats Banjul. Helaas onze Ad is er niet. Niet van de pot te rukken of te wel de diarree heeft hem geveld. Jammer! Zonder koffie of ontbijt komen we bij de aanlegplaats van de pont. Een drukte van jewelste, het is vies en het stinkt. Wij (de blanke toeristen) mogen als een van de eerste op de pond, kunnen dan zitten en wat foto’s maken. Opeens als de auto’s staan worden de hekken open gedaan en wordt de lokale bevolking toegelaten. Ongelofelijk wat een mensenmassa.

Na een klein uurtje komen we aan de overkant van de rivier en is er eindelijk koffie en een klein ontbijt. We nemen de tijd want de bus is er toch nog niet. Snel even wat inkopen en dan op naar Albreda/Juffureh. De verharde weg wordt al snel een dusty road. Enorme stofwolken achter ons. Plotseling staat hij boven op zijn rem, stukje achteruit want er moet gefotografeerd worden, blijkt een verkeersbord te zijn (Atie wilde graag een foto nemen). Het moet toch niet gekker worden, nu voor de cashewnoten die aan nog aan de bomen groeien.

Dan zien we een groep/half dorp bij elkaar staan. Even kijken en de hele meute komt dansend op ons af. Ook hier is vrijwilligerswerk actief geweest, een kleurrijk feest.

Aangekomen in Albreda krijgen we een dosis geschiedenis over ons heen. Gelukkig zitten we in een afgedekte open ruimte want het is inmiddels 40 ̊C. Een lokale gids begeleidde ons naar o.a. het museum. Hier maakten we kennis van wat er zich allemaal heeft afgespeeld tijdens de slavenhandel. Een voorbeeldje: op 1 boot 605 slaven waarvan er ± 544 aankwamen op de plaats van de tussenhandel. De rest heeft het dan niet gehaald en is onderweg terug gegeven aan de zee.

Even verder bezoeken wij de “chief” van het dorp. Zij overhandigde ons (kosten: 25 delasies) een certificaat van bezoek. De laatste kopietjes waren niet meer te lezen, dit moeten we dan zelf nog maar even kopiëren.

We vervolgden onze weg en bezochten de achter-achter-achter-…. kleindochter van Kunta Kinteh. Op naar de lunch.

We moesten goed door eten anders zat het bezoek aan James eiland er niet in. Gelukkig kan iedereen heel snel eten dus op naar ons bootje. Dit was een wiegelend bootje, welke voorheen als vissersboot gebruikt zou kunnen zijn. Via een ladder die in het water stond klommen wij in het bootje. Niemand is tussen wal en schip gevallen maar Margreet bleef nog even met haar vinger tussen de wal en de ladder steken, pijnlijke gillen je kon het aan de overkant van de rivier misschien wel horen.

Aangekomen op het eilandje kregen we wederom een doos cultuur over ons heen gegooid. Even de op elkaar gestapelde stenen en de restanten van het fort bekeken. Snel terug want we moesten op tijd bij de pont zijn.

In de bus zat bijna iedereen met gesloten ogen. Al snel stonden we in de rij voor de pont die om 17.00 uur zou vertrekken. Helaas was 1 van de 2 ponten defect zodat de wachttijd slechts 2,5 uur werd. In een buitentemperatuur van ruim 40 ̊C. Wij mochten in de bus blijven waar de airco volop draaide tot dat we de pont op moesten. Eindelijk aan de overkant gekomen probeerde we de kortste weg naar de school te nemen waar wij om 20.20 uur aankwamen in plaats van de afgesproken 17.00 uur.

Een uitbundige groep van leerkrachten, in hun zondagse kleding, stapte in het busje en even later konden we Ad weer in ons midden sluiten. Op naar de BBQ op Paradise Beach. Het vlees smaakte goed. Het bier nog beter. Toch wel een raar gezicht Ad aan de cola met een rietje. Rond het kampvuur werd wild gedanst onder leiding van een steelband. Om 2 uur konden wij onze bedjes weer in.

Het was een lange maar onvergetelijke dag!

Dit bericht is geplaatst in Gambia 2012. Bookmark de permalink.