Maandag 24 februari 2014 (Etienne)

Ik heb gezwommen vandaag. Niet zo heel lang, maar lang genoeg om het vakantiegevoel te krijgen. Het aqua dansen kon ik net ontspringen door baantjes te zwemmen zonder veel acht te slaan op de met veel moeite geronselde bejaarde sportievelingen. Nog even gesproken met Gert die in de strandstoel naast me lag. Hij genoot even zeer en had spijt dat hij niet een weekje langer kon blijven. Al lag dat minstens zoveel aan het feit dat hij graag nog even wat dingen had afgemaakt. Voor Dikky kan ik niet spreken, maar ze zal ons en Gambia beslist ook gaan missen.

De dag stond toch al in het teken van het water. Vóór het zwemmen nog even wat kleren gewassen met de hotelzeep. Werkt prima. Nu heb ik weer een schone werkbroek en kan ik het verstelwerk voor de andere broek weer enige tijd uitstellen. [Nog een gedeelde ervaring  met Gert: we scheurden beiden uit de broek op deze reis.]

Later op de dag flessen water ingeslagen voor werk en hotelverblijf. De afgelopen week lag daar wat minder nadruk op omdat het de eerste dagen helemaal zo warm niet leek als anders. Maar ook omdat we veel binnen werkten. Het gebouw was zelfs zonder dak opmerkelijk koel. Maar nu weer als vanouds pakken vocht en aansporingen om toch vooral veel te drinken. Volgens islamitisch gebruik, dus met een minimaal percentage organische verbindingen.

Om twaalf uur met de anderen aan tafel en daarna naar de luchthaven om de nieuwe ploeg te begroeten. Wat kunnen er veel mensen in een vliegtuig! Het leek uren te duren voordat de bekende gezichten opdoken. Gelukkig voor hen waren wij goed herkenbaar in stemmig blauw Aegir marine gestoken. De begroeting was hartelijk. Gert en Dikky leken alweer ver weg [uit onze gedachten; sorry]. Tijdens het wachten nog contact gemaakt met een andere Nederlander. Hij overwintert met zijn gezin in een eigen bungalow aan zee, net als enkele andere families. Hij sprak over de Nederlandse gemeenschap en het schooltje waar hij aan werkte. Hij zat duidelijk in het betere segment van Serekunda. Van hem leerde ik dat in Gambia niet over politiek wordt gesproken of over president Jameh, kennelijk een van de rijkste mannen van Afrika. Mijn idee dat de man toch aardig wat deed voor de infrastructuur mocht bij hem niet rekenen op veel bijval.

Tegen drie uur gingen we op pad om de compound te bezoeken. Het geplande bezoekje van een kwartier liep een beetje uit. En weer speelde water een rol. De ‘loodgieters’ die het karwei hadden aangenomen om vier kranen op twee wasbakken te plaatsen bakten er weinig van. In plaats van lood te gieten koppelden ze het koper en de kranen op een krakkemikkige manier met knelkoppelingen. De kranen hingen los in de uitsparingen van de roestvrij stalen bakken en de pijpen staken aan de achterkant zo ver uit dat er wel tien centimeter muur los gehakt zou moeten worden om de bakken op hun plaats te krijgen. Daarbij lekten de koppelingen ook nog een keer. Na veel heen en weer bleek dat ze helemaal niet wisten hoe ze moesten solderen. Willem heeft ze weg gestuurd met de helft van de afgesproken vergoeding. Ze waren niet blij. Een gevoel dat ze met ons hadden kunnen delen als ze ook maar een beetje hadden begrepen wat echt had mogen worden verwacht.

Toen we daar stonden te bakkeleien doken zowaar de mannen van de elektriciteit op. Binnen enkele uren hebben ze de draad gespannen richting container en de meter aangesloten. Morgen even beter ophangen, de eigen draden koppelen en als het meezit hebben we stroom uit het vat. Kan de generator weer op stal.

Op de terugweg kwam het telefoontje dat twee van de schoolborden zo snel mogelijk uit de zeecontainer moesten worden gehaald die net was gearriveerd. Er is geen opslag mogelijk. Er zou daarom koers worden gezet naar het laadpunt. Saikou had dat echter niet helemaal door en reed naar het hotel. Dat hebben we maar zo gelaten. Dan konden de nieuwe gasten alvast inchecken. Willem, Dick, Jan, Marianne en ik gingen opnieuw met Saikou op pad om de borden in de bus te laden, met de bedoeling om alles de volgende dag samen met alle dertien passagiers af te leveren op de compound. Al snel bleek dat het toch erg krap zou worden met de lading die voor een groot deel het gangpad blokkeerde. Op voorzet van Marianne werd daarom toch weer koers gezet naar de compound waar de oude en de jonge heer Ceesay hun krachten aanboden om de meer dan honderd kilo wegende contragewichten en de glazen schoolborden mee het schoolgebouw in te sjouwen. Kunnen we morgen weer lekker gaan schuiven, tenzij lichtblauw fijn combineert met groen; en onderwijzers en leerlingen geen bezwaar hebben om niet alleen om de barst om ook om de blauwe stippen te schrijven. Zeven over zeven waren we terug in het hotel. Een ietsepietsie later dan gepland. Naar Gambiaanse begrippen eigenlijk veel te vroeg.

De dag werd afgesloten met een maaltijd in de buitenlucht en een welkomstborrel in de lobby. De borrel heb ik aan mijn neus voorbij laten gaan. De plicht riep en de slaap lonkte. Ik was benieuwd wie er zou winnen. Had eigenlijk niet zwaar ingezet op de plicht . .

Maar ik stop er nu toch echt mee. De nieuwe dag dient zich al aan.

Dit bericht is geplaatst in Gambia 2014. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Maandag 24 februari 2014 (Etienne)

  1. Jan schreef:

    Dag mensen in het warme land.
    Ik ben Petra, de vriendin van Jan, en ik volg jullie ook op de site. Wat wordt daar veel werk verzet, geweldig…! en wat een samenwerking, leuk om te lezen..!
    Gelukkig nemen jullie een dorst lessertje onder het werkoverleg, zal dan heerlijk smaken, ha ha, en dan kom je vast op andere ideetjes hoe iets aangelegd moet worden.
    Jan is nu in Singapore , hij heeft het met 33 graden ook warm genoeg, ook groeten van hem!
    Veel succes vanuit het ( koude) Nederland,
    groeten,
    Petra

Reacties zijn gesloten.